Kabinet beperkt mogelijkheden om onbelast geld te lenen van de eigen onderneming

Het wordt lastiger voor aanmerkelijkbelanghouders (aandeelhouders met ten minste 5% van de aandelen van een onderneming) om onbelast geld te lenen van hun eigen onderneming. Vanaf 2023 mogen zij nog tot € 500.000 euro lenen, met uitzondering van bestaande eigenwoningschulden. Boven dat bedrag moet vanaf 2023 inkomstenbelasting worden betaald.

In juni 2020 is het wetsvoorstel waarmee het excessief lenen uit de eigen vennootschap moeten worden ontmoedigd ingediend bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel gaat een jaar later in dan gepland, door de coronacrisis.

Volgens de huidige wetgeving hoeft er geen belasting betaald te worden wanneer er geld geleend wordt van de eigen vennootschap. Dit geldt niet wanneer er vanuit de onderneming loon of dividend uitgekeerd wordt. Dit zorgt ervoor dat het aantrekkelijk is om geld te lenen uit de eigen onderneming. Dit leidt echter wel tot langdurig uitstel van belastingheffing of tot het helemaal niet betalen van belasting.

In Nederland werd er in 2016 een totaalbedrag van € 55 miljard geleend uit eigen vennootschappen. In 2017 was dit € 58 miljard. Van de in totaal 216.000 lenende aanmerkelijkbelanghouders in Nederland leende 10 procent meer dan de helft van het totaalbedrag (€ 30 miljard van de € 55 miljard). Van die groep hadden ruim 11.000 aanmerkelijkbelanghouders in 2016 leningen uitstaan bij hun eigen vennootschap van meer dan € 500.000.

Het kabinet wil met het nieuwe wetsvoorstel lenen van de eigen vennootschap ontmoedigen. Als de schuld meer dan € 500.000 bedraagt, moet een aanmerkelijkbelanghouder belasting gaan betalen. Deze grens geldt als startpunt. Daarna wordt de grens verhoogd met de hoogte van de schuld waarover al eerder belasting is betaald. Dit voorkomt dat jaarlijks hetzelfde gedeelte wordt belast.

Uitzondering voor eigenwoningschuld

De maatregel geldt voor alle schulden van de aanmerkelijkbelanghouder. Een uitzondering is er voor leningen die zijn aangegaan voor de financiering van de eigen woning. Deze uitzondering geldt als een recht van hypotheek op de eigen woning is verstrekt aan de vennootschap. Voor de eigenwoningschulden die zijn aangegaan voor 31 december 2022 geldt de uitzondering ook zonder het verstrekken van dit recht van hypotheek.

Slechts een vervroegde heffing

Dit wetsvoorstel is in 2019 via internet geconsulteerd. Het kabinet heeft besloten het wetsvoorstel naar aanleiding van deze consultatie aan te passen zodat niet langer sprake kan zijn van dubbele belastingheffing. Hierdoor leidt het wetsvoorstel niet tot een extra heffing maar een vervroegde heffing: de betaalde belasting over leningen van meer dan € 500.000 wordt verrekend zodra deze schuld wordt afgelost.

De maatregel treedt per 1 januari 2023 in werking. Aanmerkelijkbelanghouders hebben tot het einde van dat jaar (peildatum 31 december 2023) de tijd om zich voor te bereiden.

Bron: Rijksoverheid